Contact opnemen?085 06 06 069

Militaire kamer legt voorwaardelijke militaire detentie en werkstraf op voor stalking en bedreiging ex-echtgenote

ECLI:NL:RBGEL:2019:690
Uitspraak delen
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
18-02-2019
Datum publicatie
21-02-2019
Zaaknummer
05/760025-18
Rechtsgebieden
Strafrecht
Bijzondere kenmerken
Eerste aanleg – meervoudig
Inhoudsindicatie
voorwaardelijke militaire detentie en werkstraf voor stalking en bedreiging ex-echtgenote.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl

Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/760025-18
Datum uitspraak : 18 februari 2019

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige militaire kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1968 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [adres] ,

raadsvrouw: mr. C.C.N. Cats, advocaat te Emmen.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2019.

1
De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 april 2018
tot en met 17 april 2018 te Bilzen (België) en/of (elders) in België en/of
Hoogezand, gemeente Midden-Groningen en/of elders in Nederland, (telkens)
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of
met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
voornoemde [slachtoffer] (een) e-mail(s) gestuurd, al dan niet in cc, waarin hij,
verdachte, voornoemde [slachtoffer] (schriftelijk) dreigend de woorden heeft
toegevoegd: “Als ik geen contact krijg met de kinderen verlies jij in ieder
geval minimaal 1 zintuig of jouw leven” en/of “Mijn grens is definitief
bereikt: als jij komende week niet reageert en meewerkt om het contact tussen
de kinderen en mij te herstellen zal ik voor eigen rechter spelen. Zoals ik
duidelijk heb aangegeven ben ik niet bang voor de gevolgen. Degene die niets
te verliezen heeft is een hele gevaarlijke tegenstander” en/of “Jij kunt
meewerken of alles is afgelopen” en/of “Jij gaat boeten” en/of “Als jij geen
actie onderneemt zal jouw wereld instorten” en/of “Ik zal jouw leven drastisch
veranderen. Onze kinderen zullen het slachtoffer zijn” en/of “Ik adviseer u
dringend om een uitgebreid onderzoek in te stellen om het bovenstaande te
voorkomen”, daarbij refererend aan een zgn. gezinsdrama te Hoogeveen, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

2.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 december
2017 tot en met 17 april 2018 te Bilzen (België) en/of (elders) in België
en/of Hoogezand, gemeente Midden-Groningen en/of (elders) in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] te
dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte – die [slachtoffer] , al dan niet in cc, veelvuldig/meermalen (een) e-mail(s)
gestuurd inhoudende (onder meer) de tekst(en): “Met jouw vieze bloedende kut.
Hoe leg jij je geslachtsziekte uit aan degene die jou nu neukt? Bah, vies
wijf” en/of “Jij kunt meewerken of alles is afgelopen” en/of “Vies
kankervolk”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of – via de dochter en/of zoon van verdachte en die [slachtoffer] veelvuldig/meermalen
(een) e-mail(s) gestuurd inhoudende (onder meer) de tekst(en): “Mama en ik
hebben voor de rechter dingen afgesproken waar ik mij aan houd en zij helaas
niet. En dat is de reden van alle ellende”, althans woorden van gelijke aard
en/of strekking;

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:
– het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 54-57 (feit 1);
– het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 69-70 (feit 2);
– de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting (feiten 1 en 2)

De militaire kamer overweegt hierbij dat op grond van voormelde bewijsmiddelen met betrekking tot feit 2 moet worden uitgegaan van een pleegperiode van 3 februari 2018 tot en met 17 april 2018.

3
Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 april 2018 tot en met 17 april 2018 te Bilzen (België) en/of (elders) in België en/of Hoogezand, gemeente Midden-Groningen en/of elders in Nederland, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
voornoemde [slachtoffer] (een) e-mail(s) gestuurd, al dan niet in cc, waarin hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer] (schriftelijk) dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Als ik geen contact krijg met de kinderen verlies jij in ieder geval minimaal 1 zintuig of jouw leven” en/of “Mijn grens is definitief bereikt: als jij komende week niet reageert en meewerkt om het contact tussen de kinderen en mij te herstellen zal ik voor eigen rechter spelen. Zoals ik duidelijk heb aangegeven ben ik niet bang voor de gevolgen. Degene die niets te verliezen heeft is een hele gevaarlijke tegenstander” en/of “Jij kunt meewerken of alles is afgelopen” en/of “Jij gaat boeten” en/of “Als jij geen actie onderneemt zal jouw wereld instorten” en/of “Ik zal jouw leven drastisch veranderen. Onze kinderen zullen het slachtoffer zijn” en/of “Ik adviseer u dringend om een uitgebreid onderzoek in te stellen om het bovenstaande te voorkomen”, daarbij refererend aan een zgn. gezinsdrama te Hoogeveen althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 februari 2018 tot en met 17 april 2018 te Bilzen (België) en/of (elders) in België en/of Hoogezand, gemeente Midden-Groningen en/of (elders) in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] te
 dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte die [slachtoffer] , al dan niet in cc, veelvuldig/meermalen (een) e-mail(s)
gestuurd inhoudende (onder meer) de tekst(en): “Met jouw vieze bloedende kut.
Hoe leg jij je geslachtsziekte uit aan degene die jou nu neukt? Bah, vies
wijf” en/of “Jij kunt meewerken of alles is afgelopen” en/of “Vies
kankervolk”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
 via de dochter en/of zoon van verdachte en die [slachtoffer] veelvuldig/meermalen
(een) e-mail(s) gestuurd inhoudende (onder meer) de tekst(en): “Mama en ik
hebben voor de rechter dingen afgesproken waar ik mij aan houd en zij helaas
niet. En dat is de reden van alle ellende”, althans woorden van gelijke aard
en/of strekking.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4
De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd.

Ten aanzien van feit 2:
Belaging

5
De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6
De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7
Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld, aan te vullen met een contact- en locatieverbod, en voorts tot het verrichten van 100 uren werkstraf, te vervangen door 50 dagen hechtenis met aftrek.

Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor een geheel voorwaardelijke straf.

Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
– het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 14 december 2018;
– een voorlichtingsrapportage van reclassering Nederland, gedateerd 6 december 2018.

De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging en belaging van zijn ex-vrouw (aangeefster). Daarbij heeft de verdachte aangeefster een grote hoeveelheid emailberichten gestuurd. Uit de toelichting bij het schadeonderbouwingsformulier is gebleken dat de belaging gevoelens van onrust en onveiligheid bij aangeefster teweeg heeft gebracht.

De bedreigingen werden niet in persoon geuit tegen aangeefster en in sommige gevallen niet rechtstreeks, maar via een CC in een mail aan hulpverleners.
Daarnaast hebben deze bedreigingen zich afgespeeld in een aaneengesloten periode van vier dagen. Hierna zijn er geen nieuwe bedreigingen geweest. De militaire kamer gaat er vanuit dat het incidenten betroffen. Ook de belaging vond plaats over een relatief korte periode. De militaire kamer houdt rekening met die omstandigheden.

Daarnaast realiseert de militaire kamer zich dat een ontslag van verdachte uit de krijgsmacht de situatie voor verdachte en bijgevolg ook voor aangeefster en de kinderen kan verergeren.
De militaire kamer is dan ook van oordeel dat de aan verdachte op te leggen straf primair dient te zijn gericht op gedragsverbetering en daartoe strekkende hulpverlening.
Om die reden zal de militaire kamer aan verdachte een werkstraf opleggen voor de duur van 38 uren, gecombineerd met een voorwaardelijke vrijheidsstraf als stok achter de deur. Aan die vrijheidsstraf zal de militaire kamer de voorwaarden verbinden die zijn geadviseerd door de reclassering, aangevuld met de voorwaarde dat verdachte zich diagnostisch laat onderzoeken indien de reclassering dit nodig acht. Gelet op de aard van de feiten zal de militaire kamer ook een contact- en locatieverbod als bijzondere voorwaarden opleggen.
De militaire kamer kiest daarbij voor militaire detentie in plaats van gevangenisstraf, omdat dit de meeste garantie biedt dat verdachte, mocht een voorwaarde worden overtreden, in de krijgsmacht blijft.

7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezen verklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 3.127,29, waarvan € 127,29 reiskosten, € 500,- therapie en € 2.500,- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geadviseerd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot het bedrag van € 677,29, (de reiskosten en € 550,- immateriële schade) met vordering van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie geadviseerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.

Het standpunt van de verdediging
De verdediging neemt hetzelfde standpunt in als de officier van justitie.

Beoordeling door de militaire kamer
De reiskosten zijn onderbouwd en worden door de verdediging niet weersproken. De militaire kamer acht dat gedeelte van de vordering toewijsbaar.

Ten aanzien van de kosten voor therapie overweegt de militaire kamer dat niet is gebleken dat de therapeute waarbij de benadeelde partij in Gestalt-therapie is geweest een gedragsdeskundige is. Zij kan dan ook geen diagnose stellen ten aanzien van het verband tussen de klachten van de benadeelde partij en de bewezen verklaarde feiten. De militaire kamer zal de benadeelde partij voor dit gedeelte van de vordering dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van de immateriële schade acht de militaire kamer, gelet op de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten en de gevolgen daarvan en rekening houdend met de bedragen die Nederlandse strafrechters in vergelijkbare zaken plegen toe te kennen, een bedrag aan immateriële schadevergoeding van € 550,- billijk.

Gelet op het vorenstaande is de militaire kamer van oordeel dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 677,29 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.

Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de militaire kamer een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan haar desbetreffende vordering slechts bij de civiele rechter aanbrengen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 3 februari 2018.

De militaire kamer ziet tevens aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.

8
De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, alsmede op artikel 6 Wetboek van Militair Strafrecht.

9
De beslissing

De meervoudige militaire kamer:

 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een militaire detentie voor de duur van 2 (twee) weken;

 bepaalt, dat deze militaire detentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;

 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
– zich niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
– ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
– zijn medewerking zal verlenen aan het door Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

– zich uiterlijk een week na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland regio Midden-Noord en zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;

– op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1972 te [geboorteplaats 2] , en haar en verdachtes kinderen [naam 1] en [naam 2] , voor zo ver en zo lang de reclassering dit, met inachtneming van de van toepassing zijnde omgangsregeling, noodzakelijk acht;

– zich niet zal bevinden in Hoogezand, voor zo ver en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;

– zich onder (ambulante) behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit nodig vindt, waarbij hij zich houdt aan de (huis)regels en aanwijzingen die deze zorgverlener geeft in het kader van de behandeling;

– meewerkt aan een diagnostisch onderzoek indien de reclassering dit nodig acht;

 geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).

 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde voorts tot een werkstraf gedurende 38 (achtendertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 19 dagen;

 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

 veroordeelt verdachte ten aanzien van beide feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 677,29 (zegge: zeshonderdenzevenenzeventig euro en negenentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

 verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;

 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag te betalen van € 677,29 (zegge: zeshonderdenzevenenzeventig euro en negenentwintig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 13 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter) en mr. Y. van Wezel, rechters en
Kol mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze militaire kamer op 18 februari 2018.

1
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, district Noord-Oost opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27ND/18-001438, gesloten op 25 april 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

  • Home
  • Over ons
  • Rechtsgebieden
  • Onze mensen
  • Nieuws
  • Contact
  • Zaak aanmelden
  • Neem contact met ons op

    Vul onderstaand formulier in of bel direct naar 085 06 06 069!

    We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk kunt gebruiken. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt.

    Ik ga akkoord Lees meer